Hoofdstuk 9: Toonladders, kruizen, mollen en herstellingstekens
In westerse muziek komt hoofdzakelijk majeur en mineur muziek voor. Dit duidt op de toonsoort van het muziekstuk. Een muziekstuk staat in majeur of mineur, dat heeft alles te maken met de toonladder.
Het verschil tussen majeur en mineur kun je goed horen. Majeur wordt vaker ervaren als minder weemoedig en droevig dan mineur. Maar dit blijft altijd subjectief, het ervaren van klank en muziek is een persoonlijke kwestie.
Een toonladder is een vaste reeks van opeenvolgende tonen. De afstanden tussen de verschillende tonen maakt dus de toonladder. Het is letterlijk een ‘ladder’ of ‘trap’ met vaste afstanden tussen de verschillende tonen.

De meest bekende toonladder, die ons allen vertrouwd in de oren klinkt, is die van DO-RE-MI-FA-SOL-LA-SI-DO. Dit noemen we de grote tertstoonladder, ook wel majeurtoonladder genoemd. Majeur betekent hier groot. Dit duidt op de grote terts, hier later meer over. De namen van DO tot DO zou met ook kunnen vervangen door C-D-E-F-G-A-B-C. Dit betekent in feite hetzelfde en ziet er als volgt uit:

De afstanden tussen de diverse tonen zijn niet overal gelijk. Er zijn hele toonafstanden en halve toonafstanden. Op het klavier van de piano kun je dit makkelijk zien:

Tussen de tonen C en D, D en E, F en G, G en A en A en B zit nog een zwarte toets. Deze afstanden zijn hele toonafstanden. Tussen de toetsen E en F en tussen de toetsen B en C zit niets. Deze afstanden zijn halve toonafstanden.
Elke majeurtoonladder heeft dezelfde structuur. Dit principe geldt bij alle andere majeurtoonladders.
9.1 Mineur toonladders
Een andere toonladder die ons ook zeer bekend in de oren klinkt is de mineurtoonladder. Deze noemt men ook wel de kleine tertstoonladder.
Het grote, hoorbare, verschil tussen de majeur en de mineur zit dus in de terts. Dit is de 3e toon van de toonladder. Terts betekent hier drie.
Bij majeur is de terts groot en bij mineur is de terts klein. |
Ook een mineurtoonladder heeft een vaste reeks van opeenvolgende tonen, maar deze is logischerwijs anders van opbouw en structuur dan een majeurtoonladder.
Een c-mineurtoonladder ziet er als volgt uit:

9.2 Kruizen, mollen en herstellingstekens

Dit teken noemen we een kruis. We gebruiken dit teken om de toon met een half te verhogen.
Staat er een kruis voor een C dan wordt die C een Cis, staat er een kruis voor de D dan wordt die D een Dis, enzovoort. Het achtervoegsel IS komt bij een kruis achter de naam van de noot

Dit teken noemen we een mol. We gebruiken dit teken om de toon met een half te verlagen.
Staat er een mol voor een B dan wordt die B een Bes, staat er een mol voor de D dan wordt die D een Des, enzovoort.
Het achtervoegsel ES komt dan achter de naam van de noot.
Uitzonderingen: A wordt As, en E wordt Es |

Dit teken noemen we een herstellingsteken. Dit teken maakt een eerder kruis of mol weer ongedaan.
Een handige, maar wat lugubere, tip: kruizen verhogen de toon met een half, want die staan boven de grond. Mollen verlagen de toon met een half, want mollen leven onder de grond. |
9.3 Voortekens
Aan het begin van elk muziekstuk staan voortekens, dit kunnen kruizen of mollen zijn, maar soms staat er ook niets. Dit kan er als volgt uitzien:

Dit muziekstuk heeft 1 kruis.

Dit muziekstuk heeft 2 mollen.
Het aantal kruizen of mollen bepaalt de toonsoort van het muziekstuk. Op deze manier hoeft men niet steeds een kruis of een mol in het muziekstuk te plaatsen. De uitvoerder weet dat er gedurende het muziekstuk een Fis gespeeld moet worden in plaats van een F. Er staat dan vooraan bij het muziekstuk 1 kruis op de lijn van de F. Dus wordt elke F in het stuk een Fis. Dat ziet er als volgt uit:

Hetzelfde geldt voor één of meerdere mollen. De uitvoerder weet dat er gedurende het muziekstuk een bes gespeeld of gezongen moet worden in plaats van een B. Er staat dan vooraan bij het muziekstuk één mol op de lijn van de B, dus wordt elke B in het stuk een Bes. Dat ziet er als volgt uit:

Maar er zijn natuurlijk ook muziekstukken waar heel veel kruizen of mollen in zitten, dat ziet er als volgt uit:

Dut muziekstuk heeft 7 kruizen.

Dit muziekstuk heeft 6 mollen.
9.5 Andere toonladders
Naast de, voor ons bekende, majeur en mineur toonladders bestaan er nog veel andere soorten toonladders. Muziek is in veel gevallen gebonden aan cultuur. Het is dus logisch dat muziek niet overal hetzelfde klinkt.
We zullen de meest bekende toonladders behandelen.
Kerktoonladders ook wel modi genoemd. Deze gebruikt men in kerkmuziek. Er bestaan verschillende kerktoonladders. Een voorbeeld van een kerktoonladder is de Dorische toonladder:

Oosterse toonladders, deze komen veel voor in traditionele muziek uit China, Indonesië e.d.
Deze toonladder wordt ook wel een pentatonische toonladder genoemd. Penta komt uit het Grieks en betekent vijf. Deze toonladder bestaat dus maar uit 5 tonen. Een voorbeeld van een pentatonische toonladder:

Zigeunertoonladders, deze toonladders liggen vaak ten grondslag aan de volksmuziek van de Balkan, Spanje en Portugal en de zigeunermuziek in Noord Afrika.
Een voorbeeld van een zigeunertoonladder:

Chromatische toonladders, deze toonladders bestaan uit halve toonafstanden, waarvan hieronder een voorbeeld:

Toonladders uit Arabische muziek, ook wel Arabische toonladders genoemd. Deze toonladder gebruikt men voor traditionele muziek uit Arabische landen. Een voorbeeld hiervan (ook wel Frygisch genoemd):

Hele toonstoonladder, deze toonladder bestaat uit hele toonafstanden. Het geeft een ‘spookachtig’ effect. Een voorbeeld hiervan is:

Een toonladder is dus zeer bepalend voor de sfeer van de muziek. Componisten maken dankbaar gebruik van de vele mogelijkheden die de verschillende toonladders bieden.
On de praktijk zullen wij alleen te maken krijgen met de majeurtoonladder en de mineurtoonladder. |